Borderline

Zowel M als ik hebben een redelijk taai psychologisch-diagnostisch traject gevolgd. Veel psychs realiseren zich maar al te goed dat transseksualiteit met psychologisch onderzoek niet kan worden vastgesteld.
Wat ze wel redelijk kunnen vaststellen is of je sterk genoeg in je schoenen staat om het traject tot het einde toe te kunnen behappen. En natuurlijk de periode daarna.

Mensen die er in je leven toe doen kunnen daarbij een belangrijke rol spelen. Een onderzoek naar die omgevingsfactoren maakt daarom ook deel uit van het diagnostische deel van een transgendertraject. Een genderpsycholoog zal dan ook minstens een gesprek willen hebben met een partner of iemand anders die de persoon in kwestie nabij staat.

Zo kwam ook M’s ex ter sprake. Die kwam uiteraard niet opdagen en werd daar begrijpelijkerwijs ook niet toe uitgenodigd. Een van de betrokken psychologen uitte desondanks het vermoeden dat er sprake kon zijn van een persoonlijkheidsstoornis. Concreet: borderline. Niet zonder gedegen onderzoek op de persoon vast te stellen, maar een sterk vermoeden was zeker aanwezig.

Opvallend is dat een dergelijk vermoeden ook vaak is geuit over mijn moeder. Indertijd was het begrip borderline nog niet gedefinieerd, maar mensen met enige achtergrond in psychologie meenden kenmerken te herkennen. Het is niet niks, een vermoeden van borderline, in een nogal heftige vorm en mate.

En toch geloof ik het niet. Het is iets anders, waarvoor volgens mij nog helemaal geen definitie bestaat. Ooit heb ik een stuk op Facebook geplaatst waarin ik veel details en aspecten heb beschreven van mijn moeders persoonlijkheid en gedrag. En de herkenning daarvan in Het Geval. Het schrijven heeft me toen grote moeite gekost en ik baal er van dat ik het niet meer kan vinden.

Van de reacties toen ben ik nogal geschrokken. Wildvreemde mensen reageerden op mijn post met herkenning. Ook zij ervoeren de vernietigende effecten van types als mijn moeder en Het Geval. Ook zij kenden de erfelijkheid en uit al die reacties kreeg ik ook de indruk van besmettelijkheid.

Ik werd er bang van en heb het ook met M besproken. Mijn moeder was zo’n mens, de moeder van mijn moeder eveneens en nog anderen uit dat gezin. Waarom, was mijn gedachte, zou ik gevrijwaard zijn? Het fenomeen lijkt zich weliswaar vooral te manifesteren bij vrouwen. Kon ik, na lang geleefd te hebben als man, zeker zijn dat ik immuun was?

Was ik niet net zo’n gevaar voor de kinderen als hun biologische moeder? Zóuden de kinderen er ooit voor kiezen bij M, hun biologische vader, te gaan wonen, zouden ze dan niet van de regen in de drup raken?

M herkende in mij niets van eigenschappen die ze bij Het Geval zo duidelijk had waargenomen; waar ze direct slachtoffer van was. Wel heeft ze beloofd me in de gaten te houden. Tot nu toe heeft ze – goden zij dank – nog niets gemerkt.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alle beschreven personen en gebeurtenissen zijn fictief. Elke overeenkomst met bestaande personen of gebeurtenissen berust op louter toeval.