Historie

Het Geval – editie nul

Het Geval was niet het eerste geval in mijn leven. In feite was mijn moeder de eerste. Een gevaarlijk mens.

Haar terreur reikte tot in het diepst van je ziel. Moeilijk uit te leggen. Haar omgeving, mensen die haar kenden, merkten vooral haar minachting jegens anderen, met de nadruk op het – in haar ogen minderwaardige – mannelijk geslacht. Ze overheerste mijn vader op vrijwel elk niveau. Minachtend snuiven over wat hij ook te berde bracht was kenmerkend. Ik was de oudste, haar eerstgeborene en was waarschijnlijk de belangrijkste teleurstelling in haar leven. Ik werd namelijk niet geboren als meisje. Althans te oordelen aan de uiterlijke verschijning.

Eén (gender)psycholoog vroeg ooit af of dit sturend kon zijn geweest in mijn transitie. Zelf kon hij dat (gelukkig) niet vaststellen. Misschien heeft het een rol gespeeld, ik weet dat niet. Het maakt me eigenlijk ook niets uit. Ik voel me nu mezelf en heb een nooit eerder ervaren zelfvertrouwen.

Terug naar mijn jeugd. De jeugd van drie kinderen. Twee jongens, een meisje. Ouders zwaar, heel zwaar gereformeerd. De zwartste afdeling, zeg maar. Elke zondag twee keer ter kerke. Hel en verdoemenis, telkens twee uren lang, soms langer. Woensdagavond werd er vanuit de bible belt een dominee ingehuurd. Dat kon dan langer duren dan tweeëneenhalf uur. Het gevoel dat dit bij mij achterliet is moeilijk te beschrijven. Ik was dus slecht en verderfelijk, geneigd tot alle kwaad. Voorbestemd tot eeuwige marteling in de hel, met als enige reden daarvoor het feit dat ik was geboren. Erfzonde heette dat.

Buiten spelen als kind was er niet bij. Daar kon je vies van worden. Krassen op je schoenen, in de visioenen van mijn moeder. Ik ben één dag naar de kleuterschool geweest en mocht nooit meer terugkomen. De enige herinnering die ik er aan heb was een blikken speelgoedding dat kapot was. Of ging. Door mijn hand, kennelijk.  De familie schijnt meer te weten, ingefluisterd door mijn moeder. Op de een of andere manier heb ik daar – aldus mijn moeders uitlatingen – schrik, paniek en wanhoop teweeg heb gebracht. Geen idee, eerlijk gezegd. Mijn moeder kwam wel vaker overtuigend over.

Door die wat aparte jeugd was ik op school nogal sociaal gehandicapt. Onaangepast. Omgang met andere kinderen was helemaal nieuw en ik wist mezelf geen houding te geven. Elke schooldag was in feite een paniekdag. E pesten was het standaard tijdverdrijf, tot gedurende de les. Leerkrachten vonden me ook maar een lastig geval en deden in enkele gevallen vrolijk mee met mij belachelijk maken. Wekelijks een kapotte bril was routine.

Mijn vader had het moeilijk. Hij begreep donders goed wat er mis was, maar kon daar niets aan doen. Ook zijn leven was een hel.

Op mijn zeventiende ben ik het ouderlijk huis ontvlucht. Ik tekende een contract voor zes jaren bij de Luchtmacht. Weg van huis, weg van mijn moeder. Helaas ook grotendeels weg van mijn vader, die ik dus ook niet meer heb bijgestaan. Na een tweetal jaren heb ik me zelfs laten overplaatsen naar een basis in Duitsland, waar zich na een tweetal jaren mijn kersverse bruid Elisabeth bij mij voegde.

Familie van mijn vaders kant – ook allemaal zwartekousentypes – hadden op een bepaald moment door wat er gaande was in ons gezin. Mind you, ze waren allemaal zwaar op de hand. Echtscheiding was bijvoorbeeld iets ondenkbaars. Als god je met een beroerd huwelijk had opgescheept was dat een beproeving die je met gebed en geduld had te doorstaan.

En tóch… vanuit die familie, zó’n familie, heeft mijn vader meermaals het dringende advies gekregen “Verlaat die vrouw! Neem je kinderen mee en vertrek!”

Dit, en veel andere dingen uit die tijd heb ik pas vele jaren later vernomen. Ze passen in het beeld.

Mijn vader heeft zijn vrouw niet verlaten, daarvoor was zijn geloof te sterk. Uiteindelijk heeft het hem zijn leven gekost.

Enkele weken voor zijn 59ste levensjaar stierf hij ‘voor ons geheel onverwacht’, zoals de christelijke reactie in zo’n geval luidt.

Die avond zaten we, de drie kinderen met aanhang, in de woonkamer van het ouderlijk huis. Het bleef lange tijd stil, totdat mijn moeder zei “Jullie denken ook dat het mijn schuld is, nietwaar?”

Het bleef stil, niemand reageerde. We wisten het allemaal.

In het voorjaar van 2015 bracht ik een nacht door met M, mijn nieuwe liefde, nadat ik van Elisabeth weduwe was geworden. Die nacht hebben we pratend doorgebracht. Zij vertelde me wie ze was en gaf achtergronden. Ik ook naar haar.

Ze vertelde me over Het Geval, haar ex. Over haar kinderen, B en C. Ik luisterde en luisterde en al vrij snel herkende ik Het Geval. Een soort kloon van mijn moeder, alleen niet zo godsdienstig. Ik herkende de chicanes waar M en haar kinderen onder te lijden hadden. Ik herkende de manipulaties, de smerige streken. Ik herkende het zichzelf altijd weer in de slachtofferrol spelen. Het vernederen van M. Fysiek geweld was meermaals voorgevallen, met M als doelwit. Doelloze aangiftes bij de politie, want Het Geval kletste zich weer in de slachtofferpositie.

Ik weet dat M zich zorgen heeft gemaakt over haar eigen toekomst. Of zíj wel die 59ste verjaardag zou halen; overleven. Misschien maakt ze zich nog wel zorgen daarover. Ik in elk geval wel.

Intussen ben ik ook doelwit van Het Geval. Dat daarvoor B en C, de kinderen van M en Het Geval gewetenloos worden ingezet zal niet meer verbazen.

M en ik gaan in therapie. We trekken dit op eigen kracht niet meer.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alle beschreven personen en gebeurtenissen zijn fictief. Elke overeenkomst met bestaande personen of gebeurtenissen berust op louter toeval.