Het Geval

In december 2014 overleed mijn vrouw, Elisabeth, na bijna 45 jaren getrouwd te zijn geweest. Geloof me, we hebben ook onze moeilijke momenten gekend, maar ons huwelijk was in feite een mooie droom. Ook M, mijn huidige echtgenote, weet dat ik Liesbeth nooit zal vergeten.

Sommigen vonden het snel gaan, maar het duurde niet lang voordat ik verliefd werd. Op M. Al snel startten we samen een soort hulpprogramma voor transgendermensen opnieuw op. We brachten een nacht pratend door en ze vertelde me waar haar grootste problemen lagen. Haar kinderen. Een tweeling, die door M’s ex werden weggehouden van M; hun biologische vader. Al snel die nacht werd me duidelijk dat ik het type mens van haar ex kende. Mijn moeder. De moeder die drie geestelijk ernstig beschadigde kinderen op haar geweten had, waarvan ik er een ben. De vrouw die zich bewust was van het feit dat ze haar man had doodgepest. Openlijk. Naar ik nog steeds hoop zónder trots. Dat is letterlijk bedoeld.

Moeilijk, maar ik begreep al snel meer van M’s positie. Ook ik deed mijn verhaal die nacht en toen de zon opkwam was er niet alleen begrip voor elkaar, maar vooral ook vertrouwen. Dat vertrouwen is alleen maar toegenomen.

Onze levens begonnen ineen te vlechten. Ik maakte kennis met de dagelijkse sores in M’s leven. Haar onbereikbare kinderen en de opstelling van haar ex, die ik al snel de bijnaam Het Geval heb gegeven. Die bijnaam beklijft in vrij brede kring en vroeg of laat zal ze daar wel achter komen.

Het duurde niet lang voordat ik ook emotioneel betrokken raakte. De spoken uit mijn jonge jaren kwamen terug en hebben me sindsdien niet meer verlaten. Het is alsof mijn moeder is gereïncarneerd. 

De chicanes kwamen als mokerslagen op me af. Het geraffineerde vernielen van alles dat fatsoen inhield. De bedreigingen die stuk voor stuk werden waargemaakt. De onmacht. Ik herkende de wanhopige onmacht waarmee M de chicanes probeerde te verwerken. Nog steeds, dag-in, dag-uit. Chicanes zoals die mijn vader het leven hebben gekost. Die angst, dat dit ook M zal overkomen, maakt nog elke dag deel uit van mijn gevoelsleven. Ondanks dat ik zielsgelukkig ben met haar.

Hoe dan ook, uiteindelijk heb ik de kinderen leren kennen en maken ze deel uit van mijn leven. Een twee-eiïge tweeling. Zeer begaafd, op z’n minst. Zeer verschillend, zeker. Volgens Het Geval is het ene kind – ik noem haar C, vrouwelijk geslacht – best wel intelligent en is een opleiding op academisch niveau een te verwachten leerweg. Over het andere kind – ik noem hem B, mannelijk geslacht – heeft ze een nogal afwijkende mening. 

“Een mens kan héél gelukkig worden als putjesschepper”. 

Een letterlijk citaat uit de mond van Het Geval. Alles wordt in het werk gesteld om B te infantiliseren. Om hem dom te houden.

Gelukkig merk ik dat dit niet gaat lukken. Zijn IQ is, naar ik schat, een factor twee hoger dan dat van zijn moeder, dus met een beetje begeleiding moet dat goedkomen.

Maar er is meer en dat dreigt me soms iets teveel te worden. De chicanes over wanneer ik zichtbaar mag (!) zijn voor de kinderen, de oekazes omtrent mijn kleding, gedrag en zo voort heb ik allemaal ondergaan. Niet met gemak, integendeel, maar ik had geen keus. Weggaan was een keus geweest. M en de hele sores gewoon achterlaten. Dat kon niet, dat kan nog niet. Ik houd van M. Ik herken haar in de kinderen. Inmiddels kan ik reacties (of zelfs het ontbreken daarvan) herleiden tot de invloed van Het Geval. Die kinderen worden op een ziekelijke manier misbruikt. Instrument gemaakt om M te vernietigen. Inmiddels ben ik ook instrument geworden met hetzelfde doel. Mijn persoon interesseert haar geen bal, maar als ze mij gek krijgt schaadt ze daarmee M. De kinderen worden gewetenloos voor hetzelfde doel ingezet.

De mate waarin de kinderen worden ingezet om M te beschadigen zijn strafbaar, of althans, daarvan wil ik uitgaan. Bewijzen is alleen verdomd moeilijk.

De kinderen wordt doorlopend, dag in, dag uit, duidelijk gemaakt dat hun vader zich misschien wel verbeeldt een vrouw te zijn, maar dat dit uiteraard volslagen belachelijk is. Met vaderdag geef je cadeautjes. Verplicht. Immmers, híj is je váder! Daar komt elk presentje dat je een mán geeft voor in aanmerking. Iets (gender?)neutraals is onmogelijk, stel je voor dat ‘hij’ bevestigt wordt in ‘zijn waan’, laat staan iets een vrouwelijk georienteerd geschenkje.

Winkelen is pijnlijk. Van een afstand wordt M luidkeels geroepen met PAPPA. Mensen kijken. Hm? Een vrouw? Nee joh!? Da’s dus een kerel in een jurk…

Hoe beschadig je effectief mensen? Hoe verneder je ze ten diepste? Hoe laag is het om daarvoor willens en wetens je kinderen te misbruiken?

Recent was ik weer aan de beurt. De details doen er niet zo toe, maar B en C werd – zwart op wit – woorden en meningen in de mond gelegd die niet de hunne zijn en die ze niet hebben uitgesproken. Het doel mag inmiddels duidelijk zijn, maar de vernedering heeft me opnieuw diep gegriefd.

Voor mij geldt meer nog dan voor M dat ik geen mond heb. Ik ben niemand, ik ben niets. Familierecht kent geen nieuwe partners. De rechter wil niet eens weten dat ik besta. Grieven van mijn kant zijn in geen enkel opzicht relevant. Niet dat M’s grieven er veel toe doen hoor.

Je mag me er op deze en volgende teksten aanspreken. Ik wil desgewenst het gesprek met je aangaan en je vragen beantwoorden. Het wordt tijd dat meer mensen  Het Geval gaan herkennen, want geloof me, het komt angstig veel voor en wordt door zorgverleners niet voldoende (h)erkend.

Waarom schrijf ik dit…

Wel, vroeg of laat bereikt deze tekst de persoon die ik Het Geval noem. Die weet dan dat het al door heel wat mensen is gelezen. Mijn hoop is dat ze boos wordt. Wat kan zij doen? Maatregelen zoals in het verleden en M de omgang met de kinderen opnieuw ontzeggen? Dat gaat niet meer lukken. Daarvoor hebben betrokken instanties voldoende beeld van dat Geval.

Dus zal Het Geval mij moeten aanpakken. In rechte. En dat is nu precies waar ik op hoop. Dát zal mij een stem geven en geloof me, die zal ik gebruiken.

Tot nu toe moet M, mijn lieve vrouw, de strijd in haar eentje voeren. Ik kan haar proberen te troosten, met haar meehuilen, maar ik heb geen stem. Ik ben er niet. Dát moet ik veranderen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alle beschreven personen en gebeurtenissen zijn fictief. Elke overeenkomst met bestaande personen of gebeurtenissen berust op louter toeval.